Marian van Veluwen, heeft seksuologie gestudeerd en heeft in haar praktijk veel cliënten met incesttrauma’s behandeld. Het verborgen leed, de eenzaamheid, het grote onbegrip en de falende hulpverlening hebben haar doen besluiten om de ‘niets aan de hand’-cultuur van binnenuit te beschrijven. Deze roman maakt een diep trauma invoelbaar en bespreekbaar. Het is een steun voor lezers in een vergelijkbare situatie, een eyeopener voor hulpverleners en een rijke ervaring voor een ieder die dit boek tot zich laat doordringen.
Omdat mensen met een incest verleden vaak kampen met suïcidale gevoelens, geeft de auteur aan het eind van haar boek ook praktische tips over hoe hiermee om te gaan, zodat je weer verder kunt leven en zelfs heel gelukkig kunt worden!”
“Niets aan de Hand” is een bijzonder openhartige roman over incest en is rauw, onversneden en zeer beeldend geschreven.
Het verhaal
De gerenommeerde therapeute Maria, dol op man en kinderen, lijkt een zorgeloos bestaan te leiden. Totdat haar incesttrauma totaal onverwacht opspeelt. Maria verliest in korte tijd alle grip en wordt verpletterd door de aard en omvang van haar jeugdherinneringen. Niets aan de hand vertelt rauw en onversneden een op ware gebeurtenissen gebaseerd verhaal. Het maakt een diep trauma invoelbaar en bespreekbaar. Het is een steun voor lezers in een vergelijkbare situatie, een eyeopener voor hulpverleners en een rijke ervaring voor een ieder die dit boek tot zich laat doordringen.
Een stukje uit het boek:
Ik wist me geen raad. Welke dag zou het zijn?
Het leek wel of ik een paar dagen helemaal weg was geweest.
Had ik wel gekookt voor de kinderen?
Ik kon me niets meer herinneren, anders dan Frans die met zijn rolkoffer de oprit afliep, de koffer in de auto tilde en wegreed. Verder was het één groot gat.
Ik deed de klep van de afvalbak open, op zoek naar resten die mijn geheugen zouden kunnen opfrissen. Ik zag geen enkel aanknopingspunt. Geen paniek, rustig blijven. Ik keek op de klok. Het was twee uur in de middag, en de jongste was thuis. Dus moest het woensdag- of vrijdagmiddag zijn. Ik zou het werkelijk niet weten. Ik keek op de krant die gewoon op tafel lag, ongelezen. Vrijdag dus. De jongste speelde met een vriendje in de tuin op de trampoline. Ik zou hem de afgelopen dagen wel gewoon van en naar school hebben gebracht. In het beste geval zou hij vast niets gemerkt hebben, en gelukkig maar.
“Hé jongens, willen jullie wat drinken?”
“Graag”, antwoordden ze in koor.
Ik liep naar de keuken, ik schonk twee plastic bekers vol limonade, en ik vulde twee kleine bakjes met chips. Ik liep naar buiten en zette de bekers en bakjes op het muurtje naast de trampoline. Ik ging er zelf naast zitten.
“Hé, Milan, wat hebben we gisteren ook al weer gegeten?”, vroeg ik zo nonchalant mogelijk.
“Andijvie met een balletje gehakt”, was het antwoord.
Dat klonk toch heel gewoon en erg geruststellend.
Het ging wel goed, zie je wel, niemand die iets merkte.
Er was niets aan de hand.